Klik hier om

DE GESCHIEDENIS VAN DE H.V. KERK

IN NIJEMIRDUM.

 

Wat Oudemirdum (museum) en Sondel (Smederij) wel hadden had Nijemirdum nog niet, n.1. een Staatsschool. Deze kwam hier in 1883. Het was een modelschool als gebouw Irene in Wijckel en het lokaal in Harich. Een rechthoekig gebouw met aan de Z.W. zijde een gang met voor en achter een deur. Het gebouw was opgedeeld in 2 lokalen van elk ± 8 bij 8 meter. Tussen deze lokalen was een muur met een tussendeur. De toegang tot deze lokalen was via de gang. Ook zaten er ramen in de muur tussen lokalen en gang zodat er vanuit de lokalen in de gang kon worden gekeken en andersom. Verder was er een grote zolder. Voor en achter op het gebouw stonden schoorstenen. De kachels stonden tegen de voorgevel tussen de ramen en tegen de achtergevel waar later de preekstoel stond. Aan weerszijden van deze kachel waren grote schoolborden opgehangen. De bewijzen hiervan zitten nog in de achtermuur. Aan de N.O. zijde van de school was het schoolplein. In de gang van de school was plaats voor de klompen en daar waren ook de hûskes. Het school huis welke ook in 1883 is gebouwd stond los van de school. Als hoofdonderwijzer is uit 5 sollicitanten benoemd dhr. Jan Stap hoofdonderwijzer te Oldeouwer. De benoeming was op 20 oktober 1883. De school is op 20 december 1883 feestelijk geopend door B & W van de gemeente Gaasterland. Mevr. Stap-de Haan, de vrouw van meester Stap is het jaar daarop benoemd als onderwijzeres: nuttige handwerken. Van verder onderwijzend personeel is mij niets bekend. Wel opvallend is dat tegelijkertijd met de opening van de school een onderwijzeres werd ontslagen in Oudemirdum. Voor 1883 gingen de kinderen van Nijemirdum vermoedelijk naar Oudemirdum en Sondel naar de Staatsschool. Hoeveel kinderen er hier in Nijemirdum op school gingen heb ik niet kunnen achterhalen. Toen rond 1900 hier in Nijemirdum een Chr. School werd opgericht kreeg de Staatsschool gevoelige klappen te verwerken. Het leerlingenaantal zakte. Hetzelfde gold voor Sondel en mogelijk ook voor Oudemirdum. Kinderen van Geref. ouders uit Sondel en mogelijk ook uit Oudemirdum kwamen naar de Chr. School in Nijemirdum. Dit gold niet voor alle kinderen want er waren mensen die dit niet konden betalen. Want een Chr. School koste in die tijd de ouders nogal wat geld. Met de gelijkstelling Chr.- en openbaar onderwijs door de regering was het aantal leerlingen op de Staatsschool in Nijemirdum zover gedaald dat in 1918 de school werd gesloten. De school heeft van 1883 - 1918 gefunctioneerd. Dat is dus 35 jaar. Dat houdt ook in dat meester Stap hier 35 jaar hoofdonderwijzer is geweest. Daarna volgde 8 jaar leegstand. Dat betekende niet dat het gebouw over het hoofd werd gezien. De veldwachters van de gemeente Gaasterland hadden de opdracht goed op de oude school te letten want de baldadige jongeren gooiden vrij regelmatig stenen door de ramen. Hierna kreeg het gebouw een zeer onverwachte bestemming wat Nijemirdum op zijn grondvesten deed schudden. Hierbij ga ik niet te diep in op de theologische materie maar meer op de praktische uitwerking hiervan. Het begon in 1924 met een preek van Ds. Geelkerken in Amsterdam-zuid over Genesis 3, over de slang in het paradijs. Moet het letterlijk worden opgevat dat de slang heeft gesproken of is het meer symbolisch. Daaraan twijfelde ds. Geelkerken. Dit viel bij de Synode verkeerd.

De bijbel moest letterlijk worden uitgelegd. Na vele vergaderingen e.d. werd op de Geref. Synode van Assen besloten op 12 maart 1926 ds. Geelkerken te schorsen. Omdat de eigen kerkenraad deze schorsing niet erkende van de Synode werd ook de hele kerkenraad van ds.Geelkerken geschorst. Dus de hele kerk van Amsterdam-zuid stond los van de Geref. Synode. Dit is in onze tijd haast ondenkbaar. In 1923 werd ds. Vermeer in de Geref. Kerk beroepen als kandidaat. Ds. Vermeer was 30 jaar en vrijgezel, Hij was één van de dertien predikanten die de leeruitspraak van de Synode van Assen weigerde te ondertekenen en werd door de classis Sneek geschorst als predikant. In een extra gemeenteavond van de kerk kon hij zich verdedigen tegenover de deputaten van de classis. Toen hij zich zou verdedigen werd hem binnen één minuut het woord ontnomen door de voorzitter van de classis. Ook de andere gemeenteleden die ds. Vermeer steunden werden direct het woord ontnomen. Dit was de aanleiding tot de breuk in de Geref. kerk van Nijemirdum. Een deel van de gemeente pikte dit niet om zomaar een dominee op non-actief te zetten en ook een deel vond de tucht in de Geref. kerk veel te streng. Die avond was de spanning zo hoog opgelopen dat de auto van de deputaten van de classis bij vertrek met "balstienen" werd bekogeld. Een deel van de gemeente bleef ds. Vermeer trouw. Ds. Vermeer zocht contact met ds. Geelkerken van Amsterdam-zuid en besprak de situatie in Nijemirdum. Nijemirdum is de vierde gemeente in Nederland die zich door deze zeer strenge tuchtmaatregel liet afscheiden van de Synode. In Friesland zijn er 4 gemeenten van de Geref. kerk afgescheiden Dit waren de gemeenten Leeuwarden, Harkema-Opeinde, Nijemirdum en Makkum. Harkema-Opeinde was de grootste met 600 zielen. In Nederland waren het in totaal 26 gemeenten, waarvan Amsterdam-zuid de grootste met 2500 zielen. Makkum is in 1931 weer teruggekeerd naar de Geref. kerk. Deze gemeente is nooit groter geweest dan 35 zielen. Het is maar een hele kleine groep gebleven in Nederland, in totaal 7600 zielen. Nijemirdum had 235 zielen. Nu terug naar de situatie in Nijemirdum. Ds. Geelkerken en ook ds. Buskes die predikant was in Oosterend (Texel) kwamen naar Nijemirdum om hier tot een oplossing te komen. Zo kon van de gemeente Gaasterland de oude Staatsschool worden gehuurd voor 150 gulden per jaar zodat de prediking door kon gaan. Alles werd schoongemaakt en provisorisch ingericht en zo kon er worden doorgegaan met de prediking van ds. Vermeer. Ds. Vermeer stond in de tussen deur van de 2 lokalen. De eerste dienst werd gehouden op 28 november 1926 met als tekst: Efeze3: 18-21.

 

Er waren de eerste dienst 111 mensen aanwezig. Er waren nog mensen die twijfelden voor welke kerk zij zouden kiezen. Uiteindelijk is het een 235 zielen tellende gemeente geworden. Herhaaldelijk is geprobeerd de school te kopen. Dat wou eerst niet lukken want de gemeente Gaasterland wilde het gebouw in reserve houden want als de Chr. School (deze was gevestigd in het hedendaagse doarpshüs) eens een andere plaats moest krijgen had de gemeente hier alvast een plaats voor. Het schoolhuis werd er later wel bij gehuurd voor 250 gulden per jaar. Ds. Vermeer bleef in de Geref. Pastorie wonen. Hij weigerde deze te verlaten. Hij behield ook het archief. Ook de kas van de zendingscommissie werd meegenomen want de penningmeester hiervan keerde ook de Geref kerk de rug toe, evenals het avondmaalzilver dat om dezelfde reden was meegenomen door een diaken. Ook een ouderling is door de Geref. kerk geschorst. Het waren zware tijden voor Nijemirdum. Alles stond tegen elkaar in opstand. De discriminatie vierde hoogtij. Ook in Oudemirdum en Sondel was er in wat mindere mate beroering want ook hier waren er leden van de Geref. kerk afgehaakt van de moederkerk en ook zij gingen in het vervolg naar de oude Staatsschool van Nijemirdum om daar zondags 2 keer een dienst bij te wonen en ook op woensdagavond een bijbelstudie avond, alles onder leiding van ds.Vermeer. Vooreerst kregen de afgescheiden gemeenten een voorlopige naam in Nederland, n.1. de Hervormd-Gereformeerde kerk.

Op de eerstvolgende synode vergadering in Amsterdam-Zuid waar ook Nijemirdum vertegenwoordigd was is de voorlopige naam Hervormd-Gereformeerde kerk definitief veranderd in de naam Gereformeerde kerk in Hersteld Verband Oudemirdum ca.

Kortweg in de volksmond H.V. De tegenstanders maakten er ook wel Hellend Vlak of Villa Ruim-zicht van, dit vanwege het ruime zicht op het evangelie. Hoe het ook zij het was een zeer gemotiveerde warme gemeenschap. De eerste paar jaar waren druk voor de advocaten van beide partijen, want ds. Vermeer zat nog in de pastorie en het avondmaalszilver en de kas van de zendingscommissie waren in het bezit van het H.V. de Geref. Kerk en pastorie werden getaxeerd op ƒ 12.000,00 waarvan de pastorie op ƒ 4000,00. dat was het derde deel van het geheel. Ongeveer het derde deel van de gemeente was H.V. geworden dus dat klopte wel dacht men. Eind 1929 was de Gemeente Gaasterland bereid om de school en het schoolhuis te verkopen aan het H.V. voor de prijs van ƒ 7000,00 de ondertekenaars van deze koopakte waren M.Hoekstra en S.Eppinga. Er werden plannen gemaakt om de school te verbouwen tot een kerk. Er werden 5 aannemers gevraagd om in te schrijven op de verbouwing. De laagste inschrijver was R. van Hes. De begroting was ƒ 1500,00. Zoals zo vaak gebeurt bij zulke dingen werd de begroting overschreden. De aanneem-sóm werd ƒ 2273,00. De hele klus moest in 5 weken worden uitgevoerd. Wat moest er allemaal gebeuren: de voorgevel moest worden opgetrokken, de tussenmuur er uitgebroken, de zolder er uitgehaald, de deuren en ramen dichtgemetseld en een nieuwe deur aan de Z.W. zijde tussen lokaal en gang. Er werd een nieuwe toegangsdeur in de voorgevel gemaakt. De schoorstenen werden er afgehaald, er werd een nieuwe vloer over de oude vloer gelegd. Er werd een nieuw gewelf tegen het dak gemaakt. Achter de hoofdingang werd een klein portaal gemaakt met daarop de "Kreake". Ook kreeg de voorgevel een nieuw formaat ramen. En zo was er al een nieuwe kerkzaal ontstaan. Deze moest nog worden ingericht met in het ene v.m. lokaal banken en in het andere v.m. lokaal de ouderlingen en diakenbanken en natuurlijk de preekstoel. Dit werd een echte Gereformeerde preekstoel. Ook op de "Kreake" werden banken geplaatst. De kerk bood nu plaats aan zo'n 180 personen. Er werden ook nog 60 stoelen in geplaatst.

Ook op het andere front was alles nog in volle beweging. De Geref. kerk had een nieuwe dominee beroepen: ds. Zwart. Maar omdat ds. Vermeer nog in de pastorie woonde moest er een plaats worden gezocht voor ds. Zwart. De kerkenraad van het H.V. bood aan om ds. Zwart te huisvesten in het schoolhuis wat toch leegstond. Als antwoord kreeg het H.V. van de Geref. kerkenraad: je zet toch onze dominee niet in een school-meestershuis! De Geref. kerk huurde een woning in Balk op kosten van de H.V. kerk met een auto erbij met kosten en onderhoud zodat ds. a la minuut in Nijemirdum aanwezig kon zijn. Dit was allemaal door de advocaten uitgespit. Maar zover is het niet gekomen, ds. Vermeer kreeg een beroep naar Amsterdam-Zuid en verliet de pastorie. Dat was in 1929. Ds. Vermeer is nog 5 jaar predikant geweest in Amsterdam-Zuid en is toen overgegaan naar de Hervormde kerk en heeft daar ook weer een gemeente gediend. Bij zijn vertrek bleef hij consulent van Nijemirdum. Op 5 maart 1930 is in een middagdienst de nieuwe kerk ingewijd door dr. Geelkerken. Ds. Vermeer was hier als consulent ook aanwezig . Ook waren hier afgevaardigden van Leeuwarden en Harkema-Opeinde namens de zusterkerken aanwezig. 

Ook deed het gerechtshof in Leeuwarden in 1929 uitspraak over de bezittingen die waren meegenomen uit de Geref. kerk zoals pastorie, avondmaalszilver enz., dit moest allemaal weer naar de Geref. kerk terug en is ook allemaal weer terug bezorgd. In de Geref. kerk werd het H.V. ook wel de groep Vermeer genoemd. Ook erkende men het bestaansrecht niet van het Hersteld Verband. Hoe het ook zij de start was gemaakt en ds. Vermeer was vertrokken. Er moest in eerste instantie een nieuwe predikant komen. In de vacature tijd werden de diensten verzorgd door te preeklezen en gastpredikanten. Ds. Buskus was hier een geregelde gastpredikant die dan zaterdags kwam, 's avonds nog een vergadering of studieavond leidde, zondags 2 keer preekte en 's maandagsmorgens weer met het openbaar vervoer huiswaarts ging. Bij verschillende gastgezinnen logeerde dan de dominee in het weekend. In 1931 kwam er een nieuwe dominee: ds. Nieuwpoort. Deze dominee is hier maar 1 jaar predikant geweest. Volgens de notulen was dat ook maar goed want anders was er weer een scheuring ontstaan in het H.V. Ds. Nieuwpoort is vertrokken naar Middelburg en is daarna predikant van de Protestantse kerk in Indië geweest.

Er was in de H.V. kerken behoefte aan Nieuw Testamentische liederen z.g.n. gezangen. Er werd gebruik gemaakt van een bundel van 51 gezangen voor verrijking van het kerkgezang. Deze bundel was al uitgegeven in 1921 in opdracht van de Geref. Synode. Deze bundel is samengesteld onder voorzittersschap van dr. Geelkerken. De gezangen mochten in de kerk de overhand niet krijgen. Hooguit 1 gezang per dienst. Later in 1934 is er een eigen H.V. gezangenbundel ontstaan deze bevatte 288 gezangen. Deze is samengesteld door o.a. dr. Geelderken, ds. Buskus en dr. Smelik. Ik denk dat er nog wel enkele van deze gezangen bundels in Nijemirdum aanwezig zijn.

Ds. Vermeer was gestart met een bijbelkring op woensdag avond die de hele 20 jaar stand hield. Ook de nodige verenigingen werden opgericht: knapenvereniging, jongelingsver., vrouwenver. Let wel het was allemaal economische crisis. Er was veel armoe, ook in de kerk was het geen vetpot. In de kerk was b.v. geen verlichting. Als een kerkenraadsvergadering of verenigingsavond afgelopen was, was de vraag niet wanner is de volgende vergadering maar wie neemt de volgende keer de lantaarn mee. De kerk had geen lantaarns er was geen geld voor. Buiten de collecten en vrijwillige bijdragen had men lammeren in de weide bij de boeren, ook dat bracht geld op voor de kerk. Als op de gemeente avond in het voorjaar bleek dat er een tekort was, werd het direct met "lapjen" teniet gedaan zodat men weer met een schone lei het lopende jaar kon voortzetten.

In 1932 was de economie in ons land zo slecht dat de begroting onder de ƒ 3000,- lag te weten ƒ 2825,-. De dominee kreeg ƒ 1800,- per jaar traktement en vrij wonen. In 1932 kwam ds. Kok hier als predikant. Hij was kand. in de Geref. Kerk van Idskenhuizen en ging over naar het H.V. in Nijemirdum. Dit predikantsechtpaar is hier zeer geliefd geweest in Nijemirdum. Ze hadden een grote sociale betrokkenheid bij Nijemirdum. Ze steunden de arme gezinnen met kleding enz. Ook kwamen er in die tijd enige Hervormde gezinnen over naar het H.V.

Ook kwam er een groot ruimtegebrek,de vergaderingen werden veelal in de pastorie gehouden. Er moest op de een of andere manier ruimte worden gecreëerd . Ook kreeg de gemeente in 1933 een tegenslag te verwerken. Namelijk de smederij van smid Faber brandde af en alle kachels en pijpen uit de kerk en pastorie stonden bij de smid voor reparatie en onderhoud. In oktober 1933 heeft Faber nieuwe kachels geleverd en Peterson de pijpen. Intussen is ds. Kok consulent van Oosterend (Texel) geworden en ging daar 1 dag in de week heen. Hij had een motorfiets. Hij kreeg in 1935 ook een beroep naar Oosterend maar bedankte. Ook was besloten om de kerk en pastorie tot één geheel te maken door er een tussenstuk tussen te bouwen n.1. de consistorie. Driekwart van de gang is afgebroken zodat er nog meer ruimte was om vergaderruimte te creëren. De eerste steenlegging was 5 april 1934 door mevr. Kok. Ook is er in de kerkenraad nog sprake geweest om op de kerk een torentje te plaatsen maar dat kon geen meerderheid krijgen en is er later ook nooit van gekomen. De bouw van de consistorie is ook met veel vrijwilligerswerk gedaan. Het is een investering geweest, zoals we nu weten,waar veel genot aan is beleefd.

Behalve de Hervormden stond bijna iedereen in Nijemirdum er gekleurd op. Ze waren geel of zwart. De aanhangers van dr. Geelkerken en de volgelingen van ds. Zwart. De gelen en de zwarten. Het waren twee partijen die elkaar moeilijk konden verdragen. Het werkte ook door tot in de chr. school. In 1928 was meester Inne de Jong benoemd tot hoofd van chr. school in Nijemirdum. Hij kwam uit Amsterdam-Zuid en kerkte bij dr. Geelkerken, dus het laat zich niet moeilijk raden naar welke kerk hij in Nijemirdum ging. Dit zette kwaad bloed bij Geref. Nijemirdum zodat veel Geref. kinderen uit Nijemirdum naar Sondel gingen waar omstreeks 1920 ook een chr. school was opgericht. Het hoofd van de school in Sondel was gereformeerd. Dit alles mede onder druk van ds. Zwart dat de kinderen naar Sondel gingen. Bijzonder detail was dat toen ds. Zwart nog student aan de V.U. in Amsterdam was, hij veel bij meester Inne de Jong aan huis kwam met andere studenten. Ze kenden elkaar heel goed voordat ze naar Nijemirdum kwamen. Waar ze in Amsterdam goed met elkaar door één deur konden werd dit in Nijemirdum een probleem. Behalve de kerk was er nog een groot geschilpunt n.1. meester Inne de Jong was antimilitarist en ds. Zwart het tegenovergestelde. In 1931 vertrok meester Inne de Jong naar Utrecht en in 1932 ds. Zwart naar Aalten. Daarna keerde de rust weer enigszins terug in Nijemirdum. Nadat de consistorie klaar was kwam er in het voorste gedeelte een grote bibliotheek welke boeken uitleende aan het gehele dorp. Op zaterdagmiddag was er gelegenheid om boeken te lenen en er werd ook veel gebruik van gemaakt door iedereen. Er was ook een vaste bibliothecaris welke onderdeel was van een commissie van het Hersteld Verband. Ook dit onderdeel bracht weer enig geld op voor de kerk. Het soort boeken was velerlei van romans tot literair en wetenschappelijke boeken als ook kinderboeken van W.G. v/d Hulst. In het achterste gedeelte werden de meeste vergaderingen gehouden en het was ook de ruimte voor catechisatie en vereniging. In het midden zaten harmonicadeuren zodat er 1 of 2 lokalen konden worden gemaakt. In beide lokalen stond een kachel. Eén kachel is al eens uitgeleend en is nooit weer terug gekomen. Ook zaten er in het achterste lokaal 's zomers als het verenigingsleven e.d. stillag wel eens pensiongasten. Ook dit was om aan geld te komen voor de kerk. Ook de Geref. Kerk had ruimte gebrek en huurde een lokaal op die uren dat het H.V. het niet hoefde te gebruiken, catechisaties werden veelal overdag gehouden. Zij hoefden geen huur te betalen maar als ze warm wilden zitten moesten ze zelf het hout meenemen, een kachel stond er wel. Hetzelfde gold ook voor het licht. Ook dan moest er een lantaarn worden meegenomen.

Het Hersteld Verband verloochende zijn afkomst niet, het was een echte commissiewerk. Overal waar het mogelijk was werd een commissie voor benoemd. Het meest opmerkelijke was de regenbakcommissie want er moest een regenbak komen. Drie personen werden benoemd. Toen na eenjaar werd gevraagd hoever het met de regenbak was, was het antwoord: nooit weer aan gedacht, we moeten nog beginnen. Ds. Kok kreeg in 1936 een tweede beroep naar Oosterend (Texel) en nam dit beroep aan. Toen werden de rollen omgedraaid want ds. Kok bleef consulent van Nijemirdum zodat hij nu 1 dag per week van Oosterend naar Nijemirdum kwam. Ds. Kok is later nog predikant in Bussum geweest waar hij de fusie met de Herv. Kerk in 1946 meemaakte. In 1947 is hij predikant geworden van de gemeente in Rotterdam Charlois. Zijn laatste gemeente voor zijn emeritaat was Oudenhoorn in Zeeland. Er was 1 keer in de maand kerkenraadsvergade-ring, soms 2 keer. In zo'n kerkenraadsvergadering ging dat wat anders toe dan nu. Toen was tijd nog geen geld. Het begon altijd om half acht en het was geen garantie dat de vergadering om 1 uur was afgelopen.

Ook gebed, schriftlezing, toelichting op de schriftlezing en de discussie die daarop volgde, voordat die was afgelopen was er één of ander- halfuur verstreken. Nu doet men dit af in 5 a 10 min. In dit onderdeel van de vergadering was meer tekst in de notulen opgeschreven dan nu een hele vergadering. Het vervolg van de vergadering kreeg een welriekende aroma in de vorm van een goeie sigaar of een pijp tabak. Veel notulen in het H.V. zijn in het Fries geschreven. De primeur hiervoor had Jan F. Beuckens later gevolgd door o.a. H.Y.de Jong en P.Peterson (waarom ook niet).

Heftige discussies ging men niet uit de weg. Er is ook wel eens een ouderling weggelopen. Dat de H.V. kerken in Nederland vooruitstrevend waren kan hun niet worden ontzegd. Het H.V. was de eerste kerk binnen het Gereformeerde rechtzinnig protestantisme, de Hervormden meegerekend die besloot om de vrouw niet alleen stemrecht te geven maar ook de vrouw in de diaconie te laten deelnemen. In veel H.V. kerken zat de vrouw in de diaconie, maar nog niet als ouderling of predikant. In Nijemirdum is het er nooit van gekomen. Enkele heftige vergaderingen van de kerkenraad zijn hier aan gewijd. Eén citaat uit de notulen: Paulus seit dat de froulje swije moate en ek tjinwurdich makket de emancipatiesucht froulje ta ûn-draeglijke manwiven. (het woord emancipatie bestond dus al omstreeks 1932).

De kerkenraadsvergaderingen waren over het algemeen "dreech". De vierde predikant die het H.V. diende was ds. L.Th.A. v/d Marel deze kwam hier in 1937. Hij was één van de studenten die vanuit de Gereformeerde kerken het H.V. koos om als predikant te dienen. Met elkaar waren het zo'n 14 tal studenten die vanuit de Vrije Universiteit in de loop der jaren het H.V. als eerste gemeente kozen. Deze groep studenten die in het H.V. een eerste gemeente vonden, ook zij die al spoedig weer vertrokken hebben met de afgezette of overgekomen predikanten uit de Gereformeerde kerken in belangrijke mate de koers en het karakter van het H.V. bepaald. Ds. v/d Marel is hier tot 1942 predikant geweest. Hij had zowel vrienden als vijanden. Hij was zeer direct in zijn prediking. Hij was echt de dominee die boven de partijen stond, nam geen blad voor de mond en de gemeente wist waar het op stond. Ondanks de weerstand die dat wel eens op riep in de gemeente hield hij toch de kudde bijeen. Zijn preken waren scherp, zeer direct en soms persoonlijk gericht. De mensen hadden toen blijkbaar een dikkere huid dan nu. Ook was er natuurlijk meer de gedachte als je niet één of twee keer naar de kerk was geweest op zondag was het geen zondag. Hoe het ook zij ds. van Marel verveelde nooit in zijn prediking en er was altijd spanning. Dominee v/d Marel kreeg een beroep naar Middelburg en vertok daar heen. Maar kreeg daar geen vestigingsvergunning van de Duitsers. Hij kreeg een tijdelijke aanstelling bij het H.V. in Enschede waar ds. Overduin voor de verdere duur van de oorlog om zijn illegale werk was ondergedoken. Na 1945 werd ds. v/d Marel algemeen secretaris van de C.I.C.S.A. ??? te Enschede. Naar verluid is hij later weer Herv. predikant in Alkmaar geweest! Ook mag niet worden voorbij gegaan aan de positieve bijdrage aan het H.V. van ds. W.Broer, Doopsgezind predikant uit Warns. Deze predikant was hier vrij geregeld te preken en dat was of 's middags of 's avond want hij had ook zijn eigen gemeente. Als die hier preekte was de kerk te klein want dan kwamen ook Hervormden en Gereformeerden er op af. Er is gevraagd of ds. Broer hier ook predikant wilde worden want Nijemirdum was vacant. Na enkele gesprekken kwam het er op neer dat ds. Broer Doopsgezind predikant wilde blijven maar Nijemirdum verder in alle opzichten wilde blijven helpen en dat heeft hij ook altijd waargemaakt. Het leek wel wat op een consulenten baan. Bij eventuele ziekte van de predikant e.d. wilde hij ook in de gemeente wel helpen. Een manco van het H.V. was de kleinheid van het geheel. Ruim 7000 leden is te klein om een kerk in stand te houden. Ook de dominees groeiden hun nest wat uit. Er waren al dominees die voor de fusie het H.V. waren uitgegaan in verband met de geringe reikwijdte die ze hadden. Zie ook ds. Buskus die Hervormd predikant werd in Amsterdam en ook ds. Vermeer die terugkwam naar Friesland als Hervormd predikant van 1938 tot 1947 in Oosterbie-rum. Ook mede hierdoor werd er wel gezocht naar een aansluiting met een ander groter kerkgenootschap. De Ned. Herv. Kerk was hiervoor door zijn structuur van o.a. te grote vrijzinnigheid beslist geen optie. In de twintig jaar van het bestaan van het Hersteld Verband hebben 28 predikanten deze kerk voor lange of korte periode gediend. De bekendste predikant is ongetwijfeld ds. Buskes. Hij was van 1926 - 1938 predikant van o.a. Amsterdam. Het H.V. begon zelf zo langzamerhand ook theologen te leveren. Sommigen kozen in hun studententijd al voor de Ned. Herv. kerk. Er waren ook die hun eerste predikantsjaren door wilden brengen in het Hersteld Verband. Zo ook ds. P.Verdam de laatste predikant hier in Nijemirdum voor het Hersteld Verband. Hij kwam hier in Nijemirdum in 1943. toen hij hier kwam was hij al consulent in Andijk en dat bleef hij de eerste tijd ook.

Voordat ds. Verdam hier kwam was er al toenadering gezocht tot een groter kerkverband in de H.V. kerken in Nederland. De eerst kerk waar toenadering werd gezocht was de Geref. kerk. Maar daar waren ze niet meer welkom of zoals de bekende Geref. theoloog ds. Hepp schrijft: "het is goed dat deze rotte plek is weggesneden". Het waren in totaal maar zo'n 7000 leden dat stond in geen verhouding met een latere scheuring in 1944 waar 125.000 leden bij betrokken waren. n.1. de Vrijgemaakte Geref. kerk art. 31. Toch is er door overleg nog overeen gekomen dat ze toch mochten terug keren als er een formulier werd ondertekend dat ze zich volledig onder de orde en tucht van de Geref. kerk zouden stellen. Daar is niet op ingegaan. Ze wilden niet weer onder de tucht en orde van de Geref. kerk. Maar nu kwam er beweging van een andere kant. Van officiële Hervormde zijde benaderde men dr. Geelkerken persoonlijk met de vraag of uit zijn artikelen niet op te maken viel dat een gesprek tussen het H.V. en de Ned. Herv. kerk over mogelijkheden om tot enigerlei vorm van samenwerking te komen zinvol zou kunnen zijn. Het gesprek had op 14 april 1941 plaats. Dr. Geelkerken stelde dat het enige punt, waar alles omdraai-de was: het H.V. wil belijdende kerk zijn en acht dat de Ned. Herv. kerk dat, althans in de praktijk niet is. Van fusie in de nabije toekomst zou dan ook geen sprake kunnen zijn, wel van samenwerking in een verband waarbij het H.V. haar karakter en bevoegdheden naar eigen beginselen zou kunnen behouden. Op 16 mei 1941 werd het persoonlijk gesprek met ds. Geelkerken omgezet in een officieel contact met de deputaten. Daaruit is duidelijk dat het H.V. meende geen dienst te bewijzen aan de Ned. Herv. kerk door prijsgave van wat nu juist de inzet van zijn hele geschiedenis was geweest: de poging belijdende kerk te zijn in onderscheid van de starre belijdeniskerk der gereformeerden enerzijds en de praktische belijdenisloosheid der Hervormden anderzijds. Het H.V. zou een samenwerkingsverband eventueel zelfs één of andere vorm van vereniging met de Ned. Herv. kerk kunnen accepteren, als het maar de mogelijkheid zou kunnen behouden het eigen karakter te bewaren.

 

De deputaten togen hiermee aan het werk samen met de Hervormde commissie om een conceptovereenkomst op te stellen tussen twee zelfstandige kerken. Het zag de Ned. Herv. kerk en het Hersteld Verband als twee kerken binnen één verband. Bij de discussie kwamen nogal wat bezorgdheden aan het licht. Er waren er die een langzame opslokking vreesden. Velen waren bang voor vervloeiing. Weer anderen vreesden een predikantenroof in het verschiet. Daar tegenover stelde ds. Buskes dat het H.V. op den duur wel moest vastlopen op financiële en geestelijke bezwaren. De H. V.kerken zijn ook te klein om mensen van buiten te trekken. Maar op 11 augustus 1942 kwam de teleurstelling. De Herv. Synode stemde het voorstel af. Zij voelde weinig voor twee kerken binnen één verband en wilde het op één kerk houden. Op de algemene vergadering van het H.V. van 22 sept. 1942 heerste totale teleurstelling. Achteraf beschouwd moet men de Ned. Herv. kerk volkomen gelijk geven. Direct na de verwerping door de Herv. kerk Synode hadden prof. Berkelbach v/d Sprenkel en dr. Geelkerken alweer contact opgenomen en de Hervormde Synode had duidelijk laten weten dat zij voortzetting van het gesprek wenste. Het Hersteld Verband was net het scheepje onder Jezus hoede dat zeer wendbaar was en in één vergadering wel ja of nee kon zeggen tegenover een logge oceaanstomer als de Ned. Herv. kerk welke door al zijn facetten moeilijk een bocht kon nemen. Er moest een lange reglementaire weg worden bewandeld: van de Synode naar de classis van de classis terug naar de synode, van de synode naar de Prov. Kerk besturen. De laatste vergadering is nooit gehouden het was oorlog. Het was dolle dinsdag geweest en sedert de slag om Arnhem staakten de spoorwegen. Nederland dook de laatste donkere tunnel in van de hongerwinter. Alles stond tot na de oorlog stil. Ook de H.V. kerk in Nijemirdum is de oorlog niet ongeschonden door gekomen. Er waren twee Duitse Heinkel gevechtsvliegtuigen boven Nijemirdum in botsing gekomen en neergestort naast de singel in het bos en op het land. De 10 a 12 bemanningsleden zijn hierbij omgekomen. Er bleken nog bommen in de vliegtuigen te zijn die niet waren ontploft en deze werden ter plaatse tot ontploffing gebracht. De bevolking van Nijemirdum werd gewaarschuwd en moesten allemaal aan de z.w. kant van de toren de knal afwachten. De knal was hevig en er was veel schade aan ramen en dakpannen. Ook van de H.V. kerk waren alle ramen er uitgesprongen. Doordat het oorlog was was het beoogde glas niet te krijgen en werd er van dat ondoorzichtige geelachtige glas in gezet. Het zou maar voor tijdelijk zijn. Als er weer helder glas kwam kon het wel weer veranderd worden. Het tijdelijke glas heeft er meer dan 60 jaar in gezeten en is dit voorjaar er pas weer uitgehaald en vervangen door helder glas. Zo slecht was het oorlogsglas dus ook weer niet.

Na de oorlog werd de draad weer opgepakt om weer in overleg te gaan met de Ned. Herv. kerk. Op 24 en 25 juli 1945 kwam de algemene vergadering van het H.V. weer bijeen. Inmiddels had zich in het kerkelijk leven opnieuw een enorme verandering voltrokken: de Ned. Herv. kerk had een plan op tafel om te komen tot een nieuwe kerkorde met een echt representatieve synode en een duidelijk omschreven belijdend karakter. Er zou zolang die er nog niet was een kerkorde gelden met een gekozen synode die representatief was voor de Ned. Herv. Kerk. De Hersteld Verband kerken wilden sneller handelen dan dat de Ned. Herv. kerk kon. Het land was bevrijd en de mensen waren enthousiast. Ze hadden er zin in om met elkaar de schouders er onder te zetten en aan de slag te gaan met het werk dat wachtte.

Het was vooral dr. Geelkerken die na de oorlog volhardend had gewerkt aan de tot hereniging gerichte samenwerking, het H.V. nu van zulke onberaden stappen wist af te houden. Beter dan wie ook zag hij de onberaden stappen en de gevaren daarvan. Zo leerde het H.V. weer wachten, nog éénmaal bleek er aan Herv. zijde iets te haperen hetgeen weer uitstel gaf maar op 6 maart 1946 was het dan toch zo ver dat de overeenkomst werd getekend en de permanente overlegcommissie met een glimlach ingesteld: ieder wist immers, dat de overeenkomst al achterhaald was toen ze van kracht werd. De besprekingen over een algehele hereniging waren al in volle gang. Het laatste jaar van het H.V. Het eerste jaar na de bevrijding vloog voorbij. Het einddoel kwam in zicht, voor velen te langzaam. Voor het H.V. was het niet de prijsgave van een failliete boedel. Dat was het H.V. noch geestelijk, noch financieel maar als vervulling, als het opengaan van nieuwe mogelijkheden om voort te gaan met wat het 20 jaar lang op kleine schaal had voorgeoefend nu in het breder verband van de zich vernieuwende Ned. Herv. kerk.

In elke kerk of vereniging heb je van die mensen die buiten kerkenraad of bestuur om zeer belangrijk zijn. De zogenaamde schapen met de vijf poten. In de H.V. kerk was dhr Marten Aukema zo'n iemand die zag, kon, en deed alles wat in zijn ogen belangrijk was om de gemeente te helpen. Zo begon hij als organist en koster in de H.V. kerk. Hij had niet het meeste verstand van muziek maar hij kon hem wel redden met een soort van cijfer methode. Je moet het maar kunnen en ook nog aandurven. Als koster was het ook niet zo gemakkelijk want in de winter moest hij de kerk zondagsmorgens opsieren met stoven, met een test, met een kooltje vuur erin voor de vrouwen die last van koude voeten hadden. Ook was een koster in die dagen een soort van kinderoppas. De kinderen die nog niet zo oud waren dat ze zonder geleide naar de "Kreake" mochten hokten soms liefst achter in de kerk daar had ook Aukema zijn vast plekje op een stoel. Hij kon zeer veel verdragen van ons als kinderen, want het kon echt rumoerig zijn. Het leek wel of hij dan wat sliep maar dat was mogelijk schijn en als het dan te rumoerig werd ging hij staan pakte de grootste opruier bij zijn arm en zette hem tussen de ouderlingen in. Een grotere vernedering op zo'n moment was niet denkbaar. Ook een van Marten Aukema's grote verdiensten was dat hij al die jaren leider was van de knapen-vereniging. Hij kon het hele knapen gedoe best in de stringen houden. Wij hadden groot ontzag voor hem en het waren zeer plezierige avonden met hem. Hij maakte het ons niet gemakkelijk. Er moesten echte inleidingen worden gemaakt over een bijbelgedeelte en daar zijn we ook echt niet slechter van geworden. Op elke vraag uit zo'n inleiding had Aukema wel een antwoord. Als het verhaal ging over de os en de ezel was er nooit de vraag: "wat is een ezel" maar wel" wat is een os," Dan was zijn antwoord:"Een bolle sûnder riidbewiis" En ging het verhaal over Racab de hoer dan kwam geheid de vraag: Wat is een hoer. Dan was zijn antwoord: "In frou mei langhier" Dat zijn van die antwoorden die je je levenslang bijblijven. Een hoogte punt van zo'n knapenvereniging waren wel de jaarlijkse uitvoering, deze werden in de kerk gehouden want er was nog geen dorpshuis. Ook werden deze wel samen gedaan met de meisjes vereniging.

Deze stond onder andere o.l.v. Juffrouw Hageman. Het was dan in het voorjaar samenspraken instuderen. Dat was iets voor na de pauze op verenigingsavonden en ook wel extra avonden. De regisseur hiervan was natuurlijk dhr. Aukema. De jaarlijkse uitvoering was voor een ieder toegankelijk, ondanks dat de kerk dan overvol was. Dat voor een ieder toegankelijk was niet zo vanzelfsprekend in die dagen. Wij mochten niet naar de uitvoering van de Geref. knapenvereniging. Bij de kerkdeur werden we door de koster teruggestuurd met de mededeling: " It is net foar jimme" Dat was voor ons als H.V. kinderen zeer hard. De weken ervoor was je door je Geref. vrienden er warm voor gemaakt hoe mooi het wel zou worden en dan mocht je er eindelijk van je ouders naar toe en dan kreeg je dit. Wat kunnen grote mensen dan kinderen vernederen. Om volledig te zijn over het verenigingsleven in de H.V. kerk, nog het volgende: o.l.v ds Kok werd een gecombineerde jeugdvereniging opgericht. Het eerste bestuur zag er als volgt uit: algemeen adjunct was Juffr. Hageman, penningmeester was Boukje Klootwijk, secretaris was dhr. Leffert Reinsma en voorzitter was Jan Hoekstra.

Ook een bloeiende vrouwenvereniging was aanwezig en deze stond veelal o.l.v. de vrouw van de dominee. Ook deze vereniging was een grote stimulans voor de gemeente door o.a. de bazars die gehouden werden voor de gemeente en het nodige geld in het laatje bracht. Nu we in deze aflevering toch met wat namen bezig zijn kunnen er nog wel een paar bij. Er zit wel enig risico bij dat een belangrijk persoon wordt overgeslagen, maar dat is dan niet anders. Ook is organist geweest dhr Titte op de Hoek, veehouder op Hoitebuorren. Want tegelijk koster en organist was wel wat veel van het goede. Dhr op de Hoek bezat wel de muzikale kennis om een kerkorgel te bespelen. En na op de Hoek kwam de periode Uilke Roskam en die was niet mis. Meer dan zestig jaar heeft hij het orgel in het H.V. en later in de Herf. Kerk bespeeld. Hij had orgelles gehad van meester Ringnalda en durfde de hem gevraagde klus wel aan. Roskam was veehouder achter het Jolderenbos in Oude-mirdum en fietste elke zondag 2 keer naar de kerk in Nijemirdum om daar de gemeente met de zang te begeleiden. Dat was vooral 's winters een hele opgave. Hij liet niet makkelijk verstek gaan dat was niet zijn aard.

De eerste baby die gedoopt is in de H.V. kerk door Ds Vermeer was Romkje de Jong en de eerste kinderen die door Ds Kok gedoopt zijn waren Emke, Stoffel en Jeltje Ottema. Alle drie tegelijk.

Nu gaan we terug naar de geschiedenis waar we voor de fusie in geëindigd zijn. Wat is er gebeurt in het laatste jaar voor de fusie in de H.V. kerk in Nijemirdum? Er was een vrij geregelde kanselruil door Ds. Verdam en Ds. A. de Kleine die toen predikant was van de Herf.kerk in Oudemirdum en Sondel. Ook werd er al een gezamenlijk kerkblad uitgegeven voor de hervormden onder de titel: "gemeente berichten" en voor de H.V.ers onder de titel: " mededelingen voor de leden der Gereformeerde kerk van Oudemirdum (in H.V.) Het verscheen eens per 14 dagen en het werd gedrukt bij de Jong in Balk. De aanhef van de akte van Hereniging was als volgt: " De Ned. Hervormde kerk en de Gereformeerde kerken in Nederland in Hersteld Verband, beide betreurende de kerkelijke gescheidenheid van de belijders, de Christelijke religie in het algemeen en die der gereformeerde gezindte in het bijzonder; beide in gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift staande op de bodem van dezelfde symbolische en liturgische geschriften; beide de hereniging met elkander van harte begerende: hebben tot de hereniging van de Gereformeerde kerken in Hersteld Verband met de Nederlandse Hervormde kerk besloten, welke met het ondertekenen van deze akte door het moderamen van de generale synode der Nederlandse Hervormde kerk en het moderamen van de algemene vergadering van de Gereformeerde kerken in Nederland in Hersteld Verband op heden den vijftiende mei van het jaar 1946 in de Nieuwe Zijds Kapel te Amsterdam tot stand gekomen is " tot zover deze aanhef.

Ook zijn de predikanten en kerkenraadsleden uit onze gemeente hier bij aanwezig geweest. Voor Dr Geelkerken was 15 mei 1946 een grote feestdag, de bekroning op al zijn oecumenisch werk. Een halfjaar na deze datum is Dr Geelkerken met emeritaat gegaan. Plaatselijk verliep de hereniging in Nederland bijzonder goed. De vrees dat velen terug zouden keren naar de Gereformeerde kerk werd niet bewaarheid. In Nijemirdum is een gezin niet mee gegaan naar de Herv.kerk. Een paar uitzonderingen waren er wel in Tienhoven waar de Nederlandse Herv.kerk de lichte broeders uit de H.V. niet wilden accepteren, zeker de kerkenraadsleden niet en dat was nu juist een van de kenmerken der wederzijdse erkenning: De H.V. kerken vrouwelijke ambtsdragers deze moesten allemaal terug treden want de Nederlandse Herv.kerk kende geen vrouwelijke ambtsdragers. Nog enige maanden heeft het H.V. in Tienhoven eigen diensten gehouden maar na druk van de Synode ging Hervormd Tienhoven door de knieën.

De andere uitzonderingen was Texel. Het probleem was ook anders. Overal vielen de kerkelijke bezittingen van het H.V. ten goede aan de Herv. gemeente. In Oosterend op Texel ging de overgrote meerderheid van de H.V. gemeente eerst wel naar de Hervormde kerk maar de overgrote meerderheid van de kerkenraad was op de fusie tegen. Na veel gerechtelijke procedures moest de kerk weer terug naar de Gereformeerde kerk. Ook de kerkelijke gebouwen van het H.V. in Nijemirdum zijn over gegaan voor het symbolische bedrag van F 1,00 naar de Hervormde Gemeente. De ondertekenaars waren namens het College van Beheer Herstelde Verband R.R. de Jong en J.Hoekstra en namens de kerkvoogdij Nederlandse Herv. Kerk J. Douma R.Roelevink en F. Smits. Deze akte is gepasseerd in december 1946. Zo ontstond hier een Nederlandse Hervormde gemeente van drie dorpen met predikantsplaatsen. Ds de Kleine behartigde Oudemirdum en Ds Verdam was er voor Nijemirdum en Sondel. De verdeling was simpel maar voor iedereen zeer duidelijk. De dorpsgrens met Oudemirdum was toen ook tussen Hoitebuorren 10 en 12.

Voor de fusie bestond de Hervormde gemeente O.N.S. uit 368 lidmaten. In Oudemirdum 195, in Nijemirdum 93 en in Sondel 80 lidmaten. Ds Verdam is in 1947 uit Nijemirdum vertrokken naar Wijnjeterp en werd in 1954 predikant voor geestelijk en maatschappelijk opbouwwerk in Oost-Friesland en in 1959 secr. van den Bond van evangelisatie ten bate van de Nederlandse Herv. kerk. In 1961 ging hij over naar het onderwijs. Op 20 juni 1992 is hij op 72 jarige leeftijd in Hengelo overleden. Hij was toen al weduwnaar. In 1967 is door de Synode van de Ger.kerk, ook in Assen besloten om de schorsing ontstaan in 1926 op te heffen. Men kan dit dus vertalen in de zin dat wanneer mensen de opvatting van Ds Vermeer zou aanhangen dit geen reden tot schorsing zou zijn. Hoewel Ds Vermeer nog leefde is er door de Geref.kerkenraad geen contact meer met hem gezocht, daar hij niet zonder meer weer als predikant in de Geref.kerk erkend kon worden.

 

Sa dit wie it dan foarearst. In stikje skiednis fan in skoalle letter tsjerke fan Nijemirdum. De earste jierren fan it tsjerke wezen wiene tige roerich. Dat 2 groepen bij wize fan sprekken rôlleboljend oer de strjitte giene. Der komt fansels noch 57 jier skiednis efteroan mar as ik der ek noch oer skriuwe sil wit ik nog net. Dit wiene fansels wol de meast oansprekkende jieren. It moat fansels net te langtriedderig en te taai wurde. Ik bin der wol grutsk op dat ik ta ien fan dy groepen beheard ha. Us âlden soene wol sizze " It wiene topjierren".

Meine Hoekstra

Predikanten van de GKHV Oudemirdum opgericht in 27-11-1926:

 naamintredeherkomstafscheid
/losmakingvervolg  voortgekomen uit Oudemirdum-gk          
 - ds. S.P. Vermeer (Simon Petrus)27-11-1926Oudemirdum-gk16-06-1929Amsterdam  
ds. E.C.B. Kok23-05-1932kandidaat??-09-1936Oosterend (Tex.)  
ds. L.T.A. van der Marel02-10-1938kandidaat??-??-1942Middelburg  
ds. P. Verdam23-05-1943kandidaat15-05-1946Oudemirdum-hg       - opgegaan in Oudemirdum-hgsedert 15-5-1946

 

•         Ds. Nieuwpoort 1931-1932

•         Ds. P.Kamstra 1947-1951

•         Ds. E.C.H. Poepjes 1952- 1957

•         Ds. A. de Kleine 1958-1970