De fietsenfabriek van Hendrik Keuning in Nijemirdum

Door Jan de Roos

Wist u dat Gaasterland ooit een heuse fietsenfabriek had, waar zelfs een Gaasterland-fiets werd gemaakt? Deze fabriek, eigenlijk meer een werkplaats, verrees honderd jaar geleden aan de Lyklamawei in Nijemirdum, achter het pand waar nu op nr. 15-17 de familie De Vries woont. In de voortuin stond lange tijd een groot wit bord met het opschrift: ‘Rijwielfabriek Gaasterland, Reparatie-inrichting’. De trotse eigenaar van deze onderneming heette Hendrik Keuning. In het boek Nijemardum sa’t it wie lezen we er op bladzijde 26 iets over. Op de foto zien we in de deuropening Keuning en zijn vrouw Rinske staan. Het maakte mij nieuwsgierig. Wie waren die Keunings eigenlijk en zou er nog iets te achterhalen zijn over die fietsenfabriek?

Een duik in het gemeentearchief in Balk en een bezoek aan de familie Op de Hoek-Gijsen in Dronten leverde interessante gegevens op.

Hendrik Keuning was geen Nijemirdumer maar Bakhuizer. Hij werd geboren in 1863. Zijn vader was wegwerker. Op 32-jarige leeftijd trouwde hij met de 26-jarige Rinske Hendrika Gijsberta Schots. Zij was geboren in Oudemirdum en woonde toen Hendrik om haar hand vroeg in Nijemirdum.

De familie Op de Hoek is nog in het bezit van de kaart waarin zij op 1 mei 1896 in prachtige bewoordingen hun trouwplannen bekend maakten:

Hendrik S. Keuning en Rinske Hendrika Gijsberta A. Schots hebben de eer U kennis te geven dat zij onder inwachting van ’s Heeren zegen en met toestemming van wederzijdsche betrekkingen, een wettig Huwelijk wenschen aan te gaan, waarvan de Eerste afkondiging is bepaald op Zondag a.s.  

 

Het huwelijk werd op 14 mei 1896 op het gemeentehuis in Balk gesloten. De huwelijksakte vermeldt dat Hendrik op dat moment ‘arbeider’ was. Hendrik en Rinske gingen aan de Lyklamawei wonen.

In 1904 diende Keuning bij de gemeente een verzoek in om achter zijn huis een ‘bergplaats en werkplaats’ te mogen bouwen. Het ging om een gebouwtje van 8 meter lang, 4,5 meter breed en bijna 5 meter hoog. Daar ging Hendrik aan de slag met het repareren van rijwielen. Weldra ging hij ook nieuwe fietsen verkopen. Die werden door hemzelf en later ook door zijn knecht Hendrik Gijsen in elkaar gezet. Losse onderdelen werden gemoffeld en gemonteerd.

Keuning was een zogeheten zelfbouwende detaillist. Hij kocht materiaal waar hij dat maar voordelig te pakken kon krijgen en monteerde dat af tot complete fietsen. De frames voorzag hij van het eigen ‘Gaasterland’-merk. Ik heb nog even bij het Fietsenmuseum Velorama in Nijmegen geïnformeerd, maar daar is in de uitvoerige documentatie niets te vinden over het merk ‘Gaasterland’. Vreemd is dat echter niet, want er zijn in de loop der jaren in Nederland zo’n 3500 fietsmerknamen geweest, en van lang niet allemaal is de herkomst bekend.

 

Van links naar rechts: Rinske Keuning-Schots, haar moederAntsje, haar halfbroer Ype en haar zus Ymkje.

 

 

De zaken gingen blijkbaar goed, want na verloop van tijd had Keuning meer ruimte nodig. In 1922 deed hij aan de gemeente het verzoek voor de bouw van een loods van Duits fabricaat, afmetingen 10 bij 7 meter .  

Een advertentie uit de Balkster Courant geeft een aardig idee van de activiteiten van Keuning. Daaruit blijkt ook dat hij niet alleen fietsen maakte, maar tevens brandkasten, naaimachines en geldkistjes verkocht. In hetzelfde pand dreef het echtpaar Keuning namelijk ook een kantoorboekhandeltje dat wel wat weg had van een bazaar.

Behalve fietsenmaker was Keuning ook ouderling van de Gereformeerde Kerk en raadslid en wethouder voor de Anti-Revolutionaire Partij (ARP). ‘Hy wie yn it doarp in foaroansteand man’, vertelt de 75-jarige Japke (Jacobje) op de Hoek-Gijsen. Zij woont sinds 1970 met haar man Jurjen (87) in Dronten, maar is Nijemirdum nog niet vergeten. Het eerste wat je ziet als je hun huis binnenkomt, is de toer van Nijemirdum! ‘Hindrik Keuning wie myn omke’, legt ze uit. ‘Us heit, Hindrik Gijsen, wie in skoansoan fan Keuning. Hy wie troud mei Durkje de Kroon en wurke by Keuning as feint. Letter hat er de saak oernomd. Doe’t hy ferhuze nei in oar pand oan ’e Lyklamawei (nu nr. 77), kaam der in boerd mei it opskrift ‘H.M. Gijsen Mzn (= Michielszoon), Rijwielhandel’. Omdat heit ek elektrisien wie, ferkocht er teffens elektryske apparaten. Heit hie ek in tandem, dy’t er ferhierde. Letter hat hy dêr foar myn suster Hinke in gewoane fyts fan makke en dy grien moffele. Dat wie de earste gekleurde fyts yn Nijemardum!’

Van omke Keuning weet zij dat hij ‘ek in bytsje foar Boerelienbank spile’. ‘Wa’t jild nedich hie, koe dat by him liene. En sy hiene ek noch in lyts boekhanneltsje. Rinske, de frou fan Keuning, is dêr noch mei trochgien nei it ferstjerren fan Hindrik.’ Dat was in september 1940.

 Het kantoorboekhandeltje van Keuning had, zoals gezegd, een beetje het karakter van een bazaar, je kon er van alles krijgen. Behalve papier, pennen, potloden, en schriften ook beschuitzakken, biljartkrijt, lampions, schuurpapier, zeemleren lappen, sponsen, zilverpapier en nog veel meer. Een advertentie in de Balkster Courantuit 1917 somt ook zaken op als calqueerpapier (doortrekpapier), chitspapier (glanzend, veelkleurig papier dat werd gebruikt om dozen te beplakken), doezelaars (papier waarmee je bij tekeningen de tinten goed kunt verdelen) en griffels (schrijfstiften van leisteen). Tot het assortiment behoorde ook een collectie ansichtkaarten van Nijemirdum en omgeving. Het grappige is, dat op die oude ansichten ‘H.S. Kenning Nijemirdum’staat – we zullen dat maar als een verfriezing van de naam beschouwen. 

Op het nog jonge meisje Japke Gijsen maakten de oudjes Keuning in de jaren dertig van de vorige eeuw een onuitwisbare indruk. Een tijdje geleden heeft Japke over haar omke en muoike een stukje geschreven, dat de sfeer van vroeger mooi weergeeft:

‘Zwijgend zaten de oude mensen bij elkaar. Het enige geluid was het tikken van de klok en van haar breipennen. IJverig zat zij de hele middag te breien. Hij volgde de draad, en wanneer die te strak werd, nam hij de kluwen garen in zijn hand en wikkelde zoveel draad af dat zij weer een poosje verder kon. Dit herhaalde zich de hele middag. Af en toe stond zij op om voor hun beiden een kopje thee in te schenken. Haar bruine ogen keken pienter de wereld in. Het witte haar droeg zij achterover gekamd in een knotje. Hij had flets blauwe ogen en dun grijs haar. Het horloge droeg hij aan een ketting in zijn vestzak. Vele malen per dag keek hij hoe laat het was en gaf dat dan trouw aan haar door. Zo zaten die twee daar tezamen, tot het schemerig werd en zij de gordijnen sloot, de petroleumlamp ontstak en het avondeten bereidde. Klokslag tien uur rolde zij haar breiwerk op en was het bedtijd. ’s Morgens na het ontbijt moest hij een wandeling maken, iedere dag, tot aan de Griene Singel. Zij kon dan de boel aan kant maken, wat inhield dat zij met stoffer en blik alles aanveegde en afstofte.’

Na de dood van Hendrik Keuning heeft Rinske nog lang in Nijemirdum gewoond, totdat ze in 1956 naar Suwâld verhuisde.

En de Gaasterland-fiets? Die behoort definitief tot het verleden. Of zou dit oerdegelijke model toch nog de tand des tijds hebben doorstaan en hier of daar in Gaasterland nog ergens in een stoffig schuurtje staan?

Bronnen:

- Gemeentearchief Gaasterlân-Sleat, Balk

- Gesprekken met Jurjen en Japke op de Hoek-Gijsen te Dronten en met Antsje Otter-Walstra te Nijemirdum

- Mededelingen Fietsmuseum Velorama Nijmegen

Met dank aan Piet Rienstra en Antsje Otter te Nijemirdum voor de foto’s.

(Eerder verschenen in Doarpsnijs Nijemardum, 2006 en in Fan Gaest tot Klif, 2008)