Door Jan de Roos
Het gebeurt niet vaak dat een dorp bezoek krijgt van de koningin. Toch viel het kleine Friese dorp Nijemirdum die eer te beurt in het najaar van 1920. Koningin Wilhelmina en haar gemaal prins Hendrik waren daar toen héél eventjes. Zoiets maakt natuurlijk grote indruk, zeker als je nog een jong meisje bent. Kee van Midlum wist zich de gebeurtenis bijna 80 jaar later nog te herinneren.
In het in 1999 verschenen boek over 100 jaar christelijk onderwijs in Nijemirdum vertelde Kee er het volgende over:
‘Doe’t ik yn de earste klasse siet hat de keninginne hjir ris west. Sy wie hjir doe’t it Stoomgemaal iepene waard, op 7 oktober 1920. Grytsje de Jong út Aldemardum en Ymke Eringa soene de blommen jaan. Wy sieten op’e foarste rij tsjin ’t stek oan en it duorre sa freeslik lang, dat wit ik noch wol. Op it lêst wie ’t sa fier, mar de keninginne hie ’t net oan tiid, se ried troch!’

Je ziet het voor je. Uren hebben de kinderen zitten wachten op het hoge bezoek, en als het dan zo ver is, rijdt Hare Majesteit doodleuk door. Da’s nou niet zo aardig. Toch moet ik de herinnering van Kee van Midlum corrigeren: de koningin is niet doorgereden, ze is wel degelijk gestopt in Nijemirdum en zelfs nog toegezongen! Het blijkt uit gegevens die ik aantrof in het gemeentearchief in Balk.
Al in september 1920 verschenen er berichten in de pers over het naderende bezoek van koningin en prins. Ze zouden het nieuwe stoomgemaal in Tacozijl komen openen en aansluitend een rondrit maken door Gaasterland. Uiteraard wordt zoiets zorgvuldig voorbereid. Burgemeester H. Gaaikema van Gaasterland ging naar het provinciehuis in Leeuwarden om met commissaris van de koningin mr. P.A.V. Baron van Harinxma thoe Slooten te overleggen. Er werd een route uitgestippeld die liep van Tacozijl over Sondel, Nijemirdum, Oudemirdum en Rijs naar de Galamadammerbrug en Workum.
Ook toen al waren er veiligheidsinstructies. Er mochten op de dag van het bezoek geen paarden worden geweid langs de weg die Hare Majesteit zou volgen. ‘Politieposten met rijwiel dienen zóó langs den weg geplaatst te worden, dat de gehele weg onder het oog der politie is en waar bij de afzetting van politie te paard gebruik wordt gemaakt, moet erom gedacht worden, dat er een flinke ruimte overblijft tusschen het paard en de plaats, waar Hare Majesteit langs gaat.’ Rijtuigen, auto’s en fietsen die achter de koninklijke stoet aanreden, moesten worden gewaarschuwd dat ze ‘Hoogstderzelve’ niet voorbij mochten rijden. Om te voorkomen dat de koninklijke chauffeur verkeerd zou afslaan, moesten overal op kruispunten borden worden geplaatst ‘welke in de te volgen richting wijzen en het woord WORKUM in voldoend groote letters bevatten.’
Onderwijzer Elzinga uit Nijemirdum diende een paar dagen voor het koninklijk bezoek het verzoek in of de koningin in Nijemirdum even zou willen stoppen ‘om een lied van de schoolkinders aan te kunnen hooren.’ De commissaris van de koningin dacht dat de koningin daartoe wel bereid zou zijn.
Op de dag van het koninklijk bezoek waren alle dorpen in onze streek waar de stoet langs zou komen in feesttooi. Leest u maar even mee wat de verslaggever van De Zuid-Westhoek in lyrische bewoordingen optekende:
‘Een mooie Octoberdag was ’t Donderdag j.l. Alhoewel de herfstnevels zoo nu en dan spelevarend over ’t landschap zweefden, brak toch tegen den middag ’t zonnetje door en begroette ons vlaggende landschap, want vanaf Lemmer tot Workum was onze Zuidwesthoek dien dag in vlaggentooi gestoken.
Geen koude, gure regenvlagen begroetten ons Koninklijk echtpaar dat Donderdag 7 Oct. te Tacozijl ’t grootsche werk van menschenvernuft, ons reuzenstoomgemaal, officieel geopend heeft, neen, een kalme, mooie dag maar ook een drukke dag is ’t geweest en voor onze vorstin bijzonder want moge de tocht door dit deel der provincie Friesland een ware triomftocht voor H.M. geweest zijn, de beantwoording van al die hulde en toejuichingen, moet toch voor haar uiterst vermoeiend zijn. Overal aan den weg was enorme belangstelling en in bijna elk dorp was eenige versiering aangebracht behalve de vele vlaggen die overal uithingen.
Te Sondel waren 3 eerepoorten opgericht, te Nijemirdum niet minder dan 4, terwijl daar de schoolkinderen der Chr. School met de Zangvereen. gereed stonden Hare Majesteit toe te zingen. ’t Scheen eerst of zouden de Hooge bezoekers hier doorrijden, wat onder de opgestelde zangers en zangeressen eenige stagnatie (consternatie?, JdR) veroorzaakte, te meer daar de auto der Koningin na stil gestaan te hebben langzaam achter uitreed en nu vlak voor de opgestelde schooljeugd bleef staan. ’t Hoofd der school zette nu in: ‘Dat ’s Heeren zegen op u daal’, welk psalmvers plechtig en spontaan werd meegezongen door de talrijke schare.
Daarna werd H.M. een groote bouquet aangeboden en onderhield de Koningin zich een wijle met den heer Burgemeester Gaaikema, die zij mededeelde, dat zij bijzonder getroffen was door deze onverwachte en warm gemeende hulde der bevolking. Spontaan zong de menigte toen het aloude Wilhelmus, terwijl de Koninklijke auto zich stadig in beweging zette en de Koningin staande in de auto buigend en wuivend met de hand, vriendelijk dankte voor de hulde.
Zooals ’t te Nijemirdum was, zoo was ’t overal. Op al de kruispunten van wegen, groote menschenmassa’s juichend en wuivend. Bij de ‘uileborden’ der boerenplaatsen wapperde soms de driekleur en hier en daar waren de hekken zelfs versierd.’
Heel Nijemirdum was uitgelopen, op die 7e oktober 1920, toen koningin Wilhelmina en prins Hendrik hun rondrit door Gaasterland maakten en in ons dorp hartelijk werden verwelkomd door burgemeester Gaaikema, de schoolkinderen en de christelijke zangvereniging. Ter ere van het hoge bezoek hadden de schoolkinderen die middag vrij gekregen van de burgemeester.
Het moet een indrukwekkend gezicht zijn geweest, de glimmende hofauto met het koninklijk paar en de commissaris van de koningin. Daarachter in de volgauto’s graaf Dumenceau, grootmeester van de koningin, hofdame freule Teats van Amerongen, een adjudant van de prins en enkele kamerheren.

De koninklijke stoet vertrekt bij het gemaal in Lemmer
De freules Van Swinderen, die hadden vernomen dat de stoet ook hun Huize Rijs zou passeren, probeerden de burgemeester nog over te halen tot een bezoekje op die feestelijke dag, maar Gaaikema bedankte vriendelijk – hij had daar natuurlijk geen tijd voor.
Een tikkeltje teleurgesteld moet de 97-jarige mevrouw Pietersma uit Balk zijn geweest. Haar kleindochter had, toen ze in de krant las dat er koninklijk bezoek op komst was, het volgende briefje aan koningin Wilhelmina geschreven: ‘Mevr. de Koningin, Us beppe is al zevennegentig jaar, en heeft de Koningin nog nooit gezien, en zou voor haar dood de Koningin eens willen zien. Als de Koningin met haar wagen van Tacozijl over Sondel-Balk zou rijden, dat scheelt een half uur, dan zal beppe zorgen dat (ze) op de stoep staat. De burgemeester van Balk kan beppe wel. Dag koningin, Vrouw Pietersma, Balk’


Helaas, de koningin had geen tijd om ook nog even Balk aan te doen.Over de ontvangst in Gaasterland was hare majesteit zeer te spreken, zo liet commissaris van de koningin Van Harinxma thoe Slooten kort na het bezoek aan burgemeester Gaaikema weten: ‘Het is mij aangenaam u te mogen mededeelen, dat de rit van Hare Majesteit de Koningin en Zijne Koninklijke Hoogheid den Prins der Nederlanden door Uwe gemeente op 7 October ll. best is verloopen. Hare Majesteit was zeer getroffen door de hartelijke ontvangst van de zijde der bevolking uwer gemeente Haar ten deel gevallen en verzoekt mij te bevorderen, dat zulks aan Uwe gemeentenaren werd kenbaar gemaakt.’ Uiteraard voldeed de burgemeester graag aan dat verzoek. In de Balkster Courant verscheen een advertentie waarin de vorstin dank betuigde ‘voor de buitengewone hulde Hare Majesteit bewezen bij Haar tocht door de gemeente.’ Een bezoek dat zeker ook door het aandeel van Nijemirdum een succes mocht worden genoemd. (Eerder verschenen in Doarpsnijs Nijemardum, 2006)