BEGRAFENIS

 Moslims worden niet in een kist begraven, maar in witte doeken gewikkeld in hun graf gelegd met het hoofd in de richting van Mekka. In Schattenberg had men al geregeld dat er niet in een kist begraven hoefde te worden en dat men het graf zelf mocht graven.

Nog maar kort in Wijldemerck werd men geconfronteerd met het overlijden van S.Tuasamu. Nu moest blijken of de gemaakte afspraken ook werkelijk waarde hadden.

De beheerder moest alles regelen maar omdat hij niets wist over de wijze waarop Moslims begraven moesten worden, liet hij het over aan A. Tan. Die kon opdat moment niet weten dat hij toen de basis legde voor de wijze waarop hij twee jaar later begraven zou worden.

Met de beheerder ging hij naar de gemeente Gaasterland waar ze alle medewerking kregen. Daarna gingen ze naar de begraafplaats in Nijemirdum waar ze een plaats uitzochten die in de richting van Mekka lag. Piet Boon zei hierover: "Ik stond met Tan op de begraafplaats waar we de juiste richting naar Mekka moesten vinden met behulp van een kompas. Ik had geen verstand van zo'n ding en Tan deed net of hij er verstand van had. Toen kwam er een boer aangelopen (want als er iets vreemds was op het kerkhof had je zomaar een hoop kijkers) en die zei dat we fout zaten. Hij wist precies waar de zon op kwam en waar het Oosten was. Achteraf bleek dat hij gelijk had".

Intussen had men de familieleden op de hoogte gebracht, die zo snel mogelijk naar Wijldemerck kwamen. Ook was men al begonnen om eten klaar te maken. De overledene werd thuis gewassen, in witte doeken gewikkeld en opgebaard. Indien mogelijk moest men nog dezelfde dag begraven worden en anders de

volgende dag. Terwijl er van alles geregeld werd, waren er constant mensen bij de overledene die bepaalde gebeden reciteerden. Als er pas de volgende dag begraven kon worden, ging men hier de hele nacht mee door.

Op de dag van de begrafenis, werd het graf door enkele mannen gegraven. Als het klaar was ging er iemand naar het kamp om dat door te geven. De anderen bleven bij het graf.

Als iedereen afscheid had genomen, werd het gezicht bedekt en ging men naar de kantine (later de Moskee) om gezamenlijk te bidden (Sembahjang Djenazah=Gebed voordat men een overleden persoon naar de begraafplaats brengt). Vandaar ging men naar de begraafplaats. Daar werd de overledene onder het uitspreken van gebeden naar het graf gedragen. Intussen waren een paar personen (meestal leden van de Penghulu=Religieuze raad/Moskee raad) in het graf gegaan om de verledene aan te nemen.

Aan de rechterkant van het graf had men een nis gemaakt (anak kubur=Anak is kind -Kubur is graf) waar de overledene werd neergelegd. Over het graf hielden een paar mannen een doek zodat men niet kon zien wat zich beneden afspeelde. Daar werd gebeden en als men klaar was gaven de mannen boven plankjes aan die schuin boven de overledene werden neergezet. Één voor één kwamen ze daarna uit het graf en als alles klaar was, kwam de laatste eruit. Daarna werd het doek weggehaald en het graf voorzichtig dichtgegooid. De mannen losten elkaar hierbij af en pakten de scheppen steeds van elkaar over. Aan het hoofd en voeteneind werd een houten paaltje geplaatst om het graf te markeren. Met de hand maakte men het netjes en vervolgens werden er schalen water, waarin bloemblaadjes dreven, in de lengte van het graf leeggegoten. Daarna werd er gebeden en (indien gewenst) werden er enkele woorden namens de familie of door één van de aanwezige gesproken. Terug in het kamp was er bij de overledene thuis Batja Doa=Lezen van smeekgebeden. De 3e, 7e, 9e, 40e en 100e dag na overlijden werd er Tahlil=Gebed ter nagedachtenis aan de overleden personen, gehouden.

 In Wijldemerck zijn 15 personen overleden waarvan 12 kinderen. Allemaal zijn ze op dezelfde wijze begraven op de begraafplaats van Nijemirdum waar ze voor de Molukse Moslims een apart plaatsje hadden gereserveerd.

 

Met dank aan Ghani van den Bergh.