Beeldenstorm

 

De Beeldenstorm is de verzamelnaam voor een serie vernielingen van rooms-katholieke heiligdommen, die plaatsvond tussen 10 augustus en oktober 1566 in de Nederlanden. De Beeldenstorm begon in Steenvoorde, in het huidige Frans-Vlaanderen. Indirect leidde de Beeldenstorm tot het uitbreken van de Tachtigjarige Oorlog en het ontstaan van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

Tijdens de Beeldenstorm werden honderden rooms-katholieke kerken, kapellen, abdijen en kloosters met hun inhoud (altaren, beelden, doopvonten, koorgestoelten, preekstoelen, orgels, kelken, schilderijen, kerkelijke boeken en gewaden) en zelfs het stucwerk aan de binnenkant totaal vernield door woedende menigten.

  •  Aanleidingen

De Beeldenstorm had een duidelijke religieuze oorzaak: rond die tijd kwam het Calvinisme en Protestantisme op in de Nederlanden. De Calvinisten waren erg tegen het vereren van heiligen, zoals dat in de Rooms-katholieke Kerk gebruikelijk is. Zij baseerden zich daarbij op de Bijbelse Tien geboden. Ook ergerden de calvinisten zich aan de uitbundige rijkdom binnen de kerken. Zelf waren de calvinisten van mening dat een kerk zo sober mogelijk moest zijn ingericht. Vanwege de religieuze tegenstellingen werden de protestantse Nederlanders ook wel keffers genoemd, een term afgeleid van het Arabische kaffir. Dit betekende zoveel als "ongelovige", gebruikt om atheïsten aan te duiden.

Behalve religieuze oorzaken speelden er echter ook politieke en sociale redenen mee. Zo ergerden de edelen zich aan de landvoogdes Margaretha van Parma. Margaretha had de gewoonte belangrijke zaken buiten de edelen om te regelen, maar hen vervolgens wel verantwoordelijk te maken voor de uitvoering. Toen de edelen zich hierover beklaagden, bleek dat hun protest niet serieus genomen werd.

Als derde oorzaak voor de Beeldenstorm worden de sociale spanningen van die dagen gezien. De Calvinisten werden in steeds meer landen (streng) vervolgd en ook in de Nederlanden heerste de angst dat er een zware vervolging zou gaan plaatsvinden. Ook vonden veel edelen en landbouwers dat zij ten onrechte veel belasting moesten betalen, terwijl anderen vrijwel geen belasting afdroegen. Wat de zaak nog verergerde was dat er in 1566 een hongersnood heerste in de Nederlanden, nadat door een strenge winter de oogsten waren mislukt en er geen graan kon worden geïmporteerd. De hongerige bevolking keek hierdoor met steeds meer afschuw en ergernis naar de rijkdom van de kerken.

Gebeurtenis

Verspreiding van de Beeldenstorm in de Nederlanden.

De Beeldenstorm in de Nederlanden was zeker niet de eerste binnen Europa. Eerder waren er al Beeldenstormen geweest in steden als Wittenberg (1522), Zürich (1523), Kopenhagen (1530), Münster (1534), Genève (1535), Augsburg (1537) en in Schotland (1559).

In de  laatste fase (september en begin oktober 1566) werden er voornamelijk kerken boven de Nederlandse grote rivieren vernield. De derde fase onderscheidde zich van de andere twee fases doordat deze meer georganiseerd was. In deze fase was er geen sprake van rondtrekkende groepen, maar gebeurde het bestormen van kerken vooral door de lokale bevolking, versterkt met edelen.

Gevolgen

Filips II wilde wraak nemen op de calvinisten, en zond zodoende Fernando Álvarez de Toledo, Hertog van Alva naar de Nederlanden. Deze loste Margaretha van Parma af, en voerde meteen de drie opdrachten van Filips uit, namelijk de opstandelingen straffen, ervoor zorgen dat alleen het katholieke geloof in de Nederlanden beleden zou worden en centralisatie van het bestuur invoeren. In de praktijk kwam dit neer op een bestraffing van de Beeldenstormers, het instellen van nieuwe bisschoppen in bepaalde bisdommen en het doorvoeren van de besluiten van het Concilie van Trente. Maar zijn tegenstander Willem van Oranje (die rijke bezittingen had in de Nederlanden) was volledig tegen Filips' politiek, want zijn idealen waren: politieke eenheid en meer zelfstandigheid voor de Nederlanden, plus verdraagzaamheid tussen katholieken en protestanten. Willem van Oranje vluchtte vervolgens naar Nassau in het Duitse Rijk, en daar organiseerde hij een opstand tegen Filips. Deze opstand werd later de Tachtigjarige Oorlog genoemd. Niet alleen de edelen en protestanten moesten niets van Alva hebben, ook onder de katholieken was de sympathie voor de IJzeren Hertog niet groot.