“HET ZWAANTJE” IN ERE HERSTELD  

overgenomen uit het blad "de Utskoat"

De Open Monumentendag van 12 september j.l. kreeg in de gemeente Gaasterlán-Sleat wel een heel bijzonder en feestelijk accent. De uit 1893 daterende poldermolen "Het Zwaantje" werd namelijk officieel in bedrijf gesteld door burgemeester Pitlo. Wij waren daarbij aanwezig en tekenen een en ander voor U op.

* In 't Dorpshuis.

Alvorens de ingebruikname plaats vond, werden alle genodigden gastvrij onthaald in het Dorpshuis te Nijemirdum alwaar ook de toespraken onder het genot van koffie met koek konden worden aangehoord.

Met name voorzitter jhr. Van Eysinga haalde heel wat bijzonderheden op over de historie en het restauratieverloop. Verderop in dit artikel komen we daar nader op terug. Ook plaatsen we een overzicht dat kan 'dienen als aanvulling op de gegevens zoals die voorkomen in het Fries Molenboek blz. 248/249.

Terwijl buiten de gepavoiseerde molen de elementen trots doorstond , wisselden binnen de diverse sprekers elkaar af. Duidelijk werd wel welk een belangrijke rol de jonkheer binnen het geheel speelde. Zo'n acht jaar geleden, bij z'n komst in Friesland, gaf hij de voorzet die uiteindelijk het doel wist te bereiken "na jaren van letterlijk en figuurlijk zwoegen ". De Hollandsche Molen, vereniging van molens in Nederland , kwam al na een allereerste gesprek met haar directeur De Koning naar Nijemirdum. Rond Van der Meer, volgens Van Eysinga "de man die het moest doen " , en de jonkheer werd een stichtingsbestuur gevormd met daarin de nodige notabelen waaronder notaris G .A .de Gelder ( secretaris) en Rabodirekteur De Boer (penningmeester) .Een belangrijke rol was ook weggelegd voor de Balkster Courant die voor veel publiciteit zorgde. Redacteur Slot heeft de stichting daarmee ongetwijfeld een grote dienst bewezen. Ook op deze plaats willen wij er nog maar eens op wijzen dat de medewerking van de pers voor dit soort projecten van onschatbare waarde kan zijn! Geld kwam er van de provincie met haar "toonaangevende monumentenverordening die erop neerkomt, wat molenbehoud betreft, als 't Rijk niet doet wat de Provincie verwacht, dan neemt de provincie het voortouwen subsidieert 35% als de Gemeente ook 35% subsidieert." Dat gebeurde dus, ook al stond de molen niet op de monumentenlijst. Het Prins Bernhardfonds en het Siderius Jikkemafonds droegen eveneens bij in de 225.000 gulden kostende restauratie . Veel vrijwilligerswerk verlichtte de lasten: het sloopwerk van "De Noordster" ( zie daarover de speciale bijdrage van Gijsbert Jan van Reeuwijk) , het transport van onderdelen, het zaagwerk op "De Rat" te IJlst, de houtschenking door de Provinciale Waterstaat, enz. Belangrijk was ook het werven van donateurs. Bestuurs- lid Van der Meer was hierin een kanjer: maar liefst meer dan 200 werden door hem aan het bestand toegevoegd .

* Gevleugelde woorden .

Dat het de molenstichting uiteindelijk gelukte om het karwei bekroond te zien met plaatsing op de monumentenlijst stemde een , ieder zeer tevreden. Zo sprak mevr. P.C. de Jong-Dijkstra namens het Gild dat ze verheugd en ingenomen was met het feit dat er weer een levend monument bijkomt. "Een gemeente die rijk is aan afwisselend natuurschoon. is zeker zo'n levend monument waard" , aldus de secretaresse die met behulp van haar man, die als opleidingscommissaris eveneens in het bestuur zitting heeft, een hekkel ten geschenke aanbood . De heer Klomp. bestuurslid van De Hollandsche Molen citeerde de gevleugelde woorden van wijlen ingenieur Rienks: "Ofbrekke is altyd noch mooglik en wei is wei. II Hij prees de vele mensen die de afbraakwoede afkeuren want "we doen 't vooral voor wie na ons komen" , daarmee doelend op de strijd voor behoud. een strijd die ook op die eerste Open Monumentendag liet zien tot wat voor fraais zoiets kan leiden. Een baro- , thermo- en hygrometer bood en heer Klomp namens de landelijke molenvereniging aan. "Hoe langer ik meirin yn 'e runte fan munegekken, hoe mear ik leau yn mearkes. wunders. It is hjoed it wunder fan Nijemardum." aldus de voorzitter van De Fryske Mole, de heer Bokma. Over de sloop van "De Noordster" werd door de Friese molenstichting destijds niet meer moeilijk gedaan toen bleek dat herstel daar niet haalbaar was. Bokma: "W y seinen doe. as de Bildtboeren him net mear ha wolle. dan wolle se him yn Nijemardum wol ha en doe 't Bildt de mole net mear hie. funen se rt spitich. II Ook werd ir. Rienks weer aangehaald: "Salang der twa stiennen op elkoar lizze is der noch in monumint." Dat werd hier dus tot aan de Raad van State volgehouden. Zorgelijk liet Bokma zich tenslotte uit over de problemen rond de voor- financiering: "Hoe holde wy dy trein ridende. II hield hij de toehoorders voor. Als een zichtbare herinnering bood hij een Friese vlag aan. Tot slot spraken nog de heer Delen van de Sociale Werkvoorziening "Waghenbrugghe" die de restauratie uitvoerden een vertegenwoordiger van Dorpsbelang Nijemirdum die een envelop met inhoud overhandigde. De zon was inmiddels gaan schijnen zodat het hoog tijd werd om de officiële ingebruikname te gaan bijwonen.

* Ald mûnder  H. v. Dijk: "As ik der oan tink, ha ik noch de blierren yn’e hannen. Geheel onverwacht maakten we op het molen erf kennis met de oud molenaar H. van Dijk. Deze tachtigjarige baas woonde destijds op Huiteburen te Nijemirdum .In 1956 heeft hij voor het laatst met de molen gemalen. Terwijl hij het gejaagde zwaaien der molenwieken aandachtig volgt , Vertelt hij over de dagen van toen. "Us heit wie fan 1862. Dy hat hjir jierren en jierren mundere. Hy wie ek fisker en fierders jage er wol en streupe fansels mar skriuw dat mar net op. It wie hjir achter de dyk doe noch Sudersee, no. 0, wat ha wy wol wat meimakke nachts, hjir op 'e pôle. En as de mune dan mar wetter hie, dan koen en wy him wol hálde. Foar 275 gune yn't jier bemealden wy him, mar wy hienen it neat net rom. Dat jild moast ik nammentlik dele mei buorman. Dat wie H. Sinnema. Foar dat lean moasten wy de tochtsleat ek hekkelje. As't min waer wie, wienen wy tegearre." Vanuit het bij de molen staande "fjúrhok" konden zij droog en beschut het toezicht op de molen houden. Dit was er geplaatst omdat de afstand naar de molen van- uit het dorp te groot was. Voor een apart molenaarshuisje had de particuliere Huitebuursterpolder ongetwijfeld geen geld beschikbaar. Volstaan werd daarom met een nachtmaaldershuisje waarvan we thans nog een gaaf exemplaar aantreffen bij de poldermolen "Victor" te Wanswerd. Daar noemt men het een "hantsje" , terwijl hetzelfde bouwsel bij boerderijen elders in de provincie bekend staat als "fjurhutte" , "fuurherne", "hut(te)", "fuurhokke", "herntsje" of "herne". Op het molenerf schieten Van Dijk de herinneringen weer te binnen aan die fatale nacht. "Der moast meald wurde. It wie al nei de oarloch. Doe ynienen bruts de skroefbalke trochmidden. 0, as ik der oan tink, ha 'k noch de blierren yn 'e hannen. De skroef hie troch dat mankemint gjin wurk mear te dwaan. Dat de mune fleach der oer. De giseljende wjukken foarmen ien swarte baan tsjin de wylde lof t. Ik wie der dy kears mei de soan. Om de mûne út de wyn te draaien, dêr wie gjin tiid foar. Mar ik ha him holden", vertelt Van Dijk niet weinig trots. De vijzelbreuk had tot gevolg dat de molen niet zo best meer kamde. Dat hoefde toen trouwens ook niet meer want de polder besloot een stalen vijzel aan te brengen die voortaan door een dieselmotor werd aangedreven. Voor Van Dijk betekende dat het eind van z'n molenaarsloopbaan. Boer Meine Hoekstra kon de motor wel bedienen en toezicht was er bijna niet meer nodig. De molen werd onttakeld omstreeks 1956. Hoekstra deed de romp vele jaren later over aan de gemeente op voorwaarde dat hij gerestaureerd zou worden. De molen raakte wat uit het zicht, niet alleen vanwege de ingroei door een vlierboom, want hij ontbrak in het monumentenregister. Na de ruilverkaveling was de romp ineens van eigendom veranderd en er gloorde weer hoop. Toen een tweede verzoekschrift voor plaatsing op de landelijke Monumentenlijst ook werd afgewezen gingen maar liefst vier bezwaarschriften naar de Raad van State met het inmiddels wel bekende positieve resultaat. Zie daarvoor "de Utskoat" nr. 46 en 47.

AANVULINGEN OP HET FRIES MOLENBOEK T.A.V. MOLEN TE NIJEMIRDUM Naam van de molen:              Het Zwaantje.
Adres en ligging:                     in de landerijen t.w.v. Nijemirdum, 1 km. van de weg naar het                                    IJsselmeer.
Eigenaar:                                Stichting Molen Nijemirdum .
Adres secretariaat:                 Raadhuisstraat 2, Postbus 18, 8560 AA Balk.
Molenaars:                              Johannes Kooistra en Gijsbert Jan van Reeuwijk .  Type en functie                        Monnikmolen, grondzeiler; poldermolen .
Bouwiaar                                 1893, binnen de fundamenten van de voorganger die door

                                                 brand  verloren was gegaan.
Landschappeliike :                   zeer belangrijk. mooi gelegen in de polder tus-
Waarde                                     sen Nijemirdum en de IJsselmeerdijk ,
Windbelemmering:                  geen.
In bedriif :                                ja, de molen kan opmalen en rondmalen,
T oestand :                               prima, de molen is pas gerestaureerd; de officiële ingebruikname              vond plaats
 op 12 september 1987 ,
Constructie:                            achtkante houten bovenkruier op gemetselde voet; kap en  romp met riet gedekt;    staartwerk hout met kruilier ,
Wiekenkruis:                           twee geklonken stalen roeden, afkomstig van   "De Noordster", fabrikaat firma Westra nummers  zijn  niet aangetroffen; oudhollands opgehekt.
Vlucht:                                    16.30 meter,
As:                                           gietijzer; no.201 -1910 IJzergieterij H , J. Koning te  Foxham.  Afkomstig van "De Noordster",
Vang:                                      stalen bandvang met kort sabelijzer en vangstok;
                                                bandvang is wederom afkomstig van "De Noordster"'
Inrichting                                : stalen schroef in houten schroefbak; schroef  van  "De Noordster",
Overbrengingen                     : asrad             : 48 kammen, asrad komt ook uit "De  "Noordster".
                                                  Bovenbonkelaar      : 31 kammen
  
                                                 Onderbonkeiaar     : 37 kammen
           
                                              Schroefrad       : 33 kammen
  overbrengverhouding wielenkruis-schroef : 1- 1,738,
Schroefdiameter                     : 1,28 meter,
 Bliksembeveiliging                : aanwezig ,
Restauratie                 : 1986 -1987 ,
Biizonderheden                      :

Dankbaar werd gebruik gemaakt van onderdelen. afkomstig van "De Noordster" te Nieuwebildtdijk. Deze molen, eigendom van "De Fryske Mole", verkeerde in zeer desolate staat, De gemeente wilde het wrak wel gesloopt zien. Aangezien de molen niet op de Monumentelijst stond , kon dit met instemming van "De Fryske Mole" doorgang vinden, De bruikbare onderdelen werden geschonken t.b.v, het herstel van "Het Zwaantje " .Sloop en transport van onderdelen werd door vrijwilligers ter hand genomen, Naast de hierboven reeds genoemde onderdelen uit "De Noordster" kunnen hier nog de kruisarmen van de bonkelaar. onderbonkelaar en schroefrad vermeld worden. Zij zijn vervaardigd uit grenenhout wat afkomstig is van het achtkant van "De Noordster", Zaagmolen "De Rat" te IJlst verrichtte het nodige zaagwerk, De roeden van de molen uit Het Bildt waren oorspronkelijk 17 meter; ze zijn r~ aan elk end echter één heklat ingekort. wat de huidige vlucht op 16, 30 . meter brengt, Hier en daar zijn ze opgelast. Opmerkelijk aan de as is het feit dat hij hol gegoten is en dat er voor de springbeugel een speciale ring aangebracht is.

- Nu besloten was de "Noordster" af te breken kwam het volgende probleem. namelijk wie zou de molen gaan afbreken ?

De pas opgerichte stichting had natuurlijk nog vrijwel geen cent in kas. Hierop besloten Jan Hofstra, Johan Cnossen en ikzelf aan te bieden dit in de vrije tijd uit te voeren . Zo werd eind juni 1983 een begin gemaakt met de afbraak van de "Noordster". De "Noordster" lag nogal vrij ver weg van onze woonplaatsen zodat besloten werd tijdens de afbraak bij de molen te kamperen om zo reistijden en opruimen van gereedschap uit te sparen. Het eerste probleem bij de afbraak was dat de molen niet vanaf de weg te bereiken was : de molen lag namelijk midden tussen de graan- en bietenvelden .

Een kraan bij de molen krijgen konden we dus tot het najaar wel vergeten; dus werd besloten de as en roedel er maar op de ouderwetse manier uit te halen . We zouden hierbij de buitenroede gebruiken als een rechtmast om daarmee de as uit de kap te takelen . Begonnen werd de restanten van het kapbeschot en de kapspanten te slopen. Hierna werden de roeden ontdaan van de laatste restanten hekwerk en dekkerbeplating. Na het verwijderen van de hekwerken werd eerst de binnenroede gestreken. Het strijken van de roeden bracht nogal wat problemen met zich mee. omdat de kap in een nogal ongunstige stand stond ( deze kon niet meer verkroden worden). De roeden moesten daardoor door een droge sloot heen worden getrokken. Na het strijken van de binnenroede werd vervolgens de buitenroede gestreken tot vlak buiten de askop ( zie tek. 1) . Het werken zo boven in de molen was wel iets waar je even aan moest wennen. Het zag er namelijk niet zo stevig uit daarboven. De voeghouten waren aan beide zijden aangelast en bogen erg door. Dit kwam ook omdat de vroegere lange spruit onder de voeghouten lag, die daar ter plaatse dus aardig verzwakt waren.

De bovenas was onder de askop door de euverring heen gezakt. dus het geheel hing aardig door. Goed dit even tussendoor. De buitenroede werd , nadat hij uit de askop was gekomen \veer rechtop gezet en aan het windpeul vastgezet ( zie tek. 2). Nu komt het zwaarste karwei, het uit de kap takelen van de bovenas. Omdat het bovenwiel behouden moest worden en demonteren teveel schade zou aanbrengen werd besloten de boven as uit het boven wiel te takelen (zie tek. 3). Aan de roede kwam op zo'n 5 meter boven de as-kop een blok te hangen. Vanaf de takel liep een staalkabel door het blok naar de hals van de as. De as werd nu eerst zo'n vier en een halve meter omhoog gehesen (hij hing toen met de askop op zo..n 13 meter hoogte) en vervolgens buiten de molen gedraaid en langzaam afgevierd naar de grond. Al met al ging de takelklus niet snel en omdat we het uit de molen hijsen van de as wilden afmaken (vanwege eventueel opstekende wind of breuk door langdurige belasting) , werd 's avonds doorgewerkt .

Om half een 's nachts lag de as eindelijk op de grond en konden wij in bed kruipen. Hierna volgde nog het naar beneden brengen van bovenwiel, lange spruit en lange schoren en het strijken van de rechtmast (buitenroede) . Het is al met al een hele klus geweest waar we zo'n zes dagen zoet mee waren van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat. Het was echter wel een hele ervaring . In het najaar werd de schroef nog uit de "Noordster" gehaald. Waghenbrugghe zorgde toen nog voor de sloop van de restanten van de "Noordster". Toen het achtkant werd omgetrokken gaf dit zich echter niet zomaar gewonnen. Het draaide namelijk een halve slag zodat het op het boventafelelement stond! Hierna was echter gauw een einde gekomen aan wat eens een mooie molen was .

Gijsbert Jan van Reeuwijk